Armand Sağ is een maatschappij-historicus met een specialisatie in de geschiedenis van het biologisch-evolutionair vaderschap en de contemporaine positie ervan in onze hedendaagse samenleving.
Wanneer men kijkt hoeveel academische studies, de theorie van Bowlby uit 1939 onderuithalen, moeten er dus andere beweegredenen meespelen bij het handhaven van deze 82-jaar oude theorie. Het is zelfs zo dat onderzoeksresultaten overtuigend aantonen dat de vader niet alleen een belangrijke rol heeft in het leven van een kind, maar vaker zelfs de belangrijkst rol speelt in dat leven.
Hiermee is niet te zeggen dat vaders belangrijker zijn dan moeders, maar wel dat vaders een belangrijkere rol spelen in bepaalde aspecten van het kind. Zo blijkt uit onderzoek dat als een kind op vroege leeftijd – twee jaar oud – een sterke hechting naar moeder toe heeft (bijvoorbeeld door een scheiding), dit erg ongezond is voor het kind en dit al blijkt als het kind zes jaar oud is. Andersom zorgt een sterke hechting naar vader toe (bijvoorbeeld omdat deze weduwnaar is), juist voor goede pre-schoolse functionering van het kind.[1] Sterker nog: er waren geen negatieve aspecten te zien bij een sterke hechting naar de vader toe in tegenstelling tot een sterke hechting bij moeder.
In het verlengde hiervan blijkt ook nog eens dat moeders makkelijker te vervangen zijn als ouder (door bijvoorbeeld grootmoeders) dan vaders.[2] Kinderpsychologe Linda Nielsen van Wake Forest University heeft zelfs onderzocht dat moeders een zeer grote ‘macht’ uitoefenen over de vader-kind-relatie en eigenlijk bepalend zijn of dit zich ontwikkelt tot een stabiele relatie.[3] Dit is andersom niet het geval – omdat vaders zich primair niet bemoeien met de moeder-kind-relatie – maar helaas wordt deze ‘grote macht’ door veel moeders misbruikt om de vader-kind-relatie negatief te beïnvloeden, vooral na een scheiding.[4]
Hoe het kan dat binnen de Nederlandse jeugdzorg dan toch de mentaliteit van ontvadering en moederverering domineren, is op meerdere manieren te verklaren. Ten eerste, heeft de theorie van Bowlby uit 1939 erg diep wortel geschoten en is deze moeilijk te ontkrachten omdat Nederlanders weinig zelfkritisch zijn.[5] In organisaties zoals Politie, Openbaar Ministerie, rechtbanken, en jeugdzorg is dit gebrek aan zelfreflectie zelfs een nog groter probleem. Niet heel toevallig zijn dat ook de instanties die falen bij complexe scheidingen.[6] Op zich is dat enigszins begrijpbaar omdat vanuit deze organisaties er beslissingen genomen worden, zoals een keuze van de politie om wel of niet in te grijpen, waar veel kritiek over kan ontstaan. Om niet te veel tijd kwijt te zijn aan het verantwoorden van hun keuzes, gaan deze instanties simpelweg niet in op kritiek.
Hierbij krijgen ze door de overheid verregaande vrijstellingen omdat het idee is, dat die instellingen nog wel hun werk moeten kunnen doen. Tel daarbij op dat deze instanties een monopolie hebben op macht – politie mag geweld gebruiken, over rechters kan je geen klacht indienen, etc. – en het beeld van een logge (en arrogante) organisatie ontstaat. Dit is ook bij jeugdzorg omdat de jeugdbeschermers eigenlijk alle macht hebben over jouw kinderen. Omdat de jeugdbeschermer zichzelf hiermee hiërarchisch boven alles en iedereen stelt, komt het ook vrijwel nooit voor dat de jeugdbeschermer wetenschappelijke literatuur tot zich neemt over het belang van het kind en dit ook niet “verlangd mag worden”.[7] Jeugdbeschermers worden dus juist afgeraden om zich steevast verder te ontwikkelen, ook niet als hiermee het kind juist beter tot zijn recht komt.
Het is ook nog maar de vraag of jeugdbeschermers dit kunnen, want waar het lezen en doornemen van wetenschappelijke literatuur onderdeel uitmaakt van een universitaire opleiding – Bachelor, Master, Ph.D. – is dit frappant genoeg geen vereiste om jeugdwerker te worden. En dat is ook meteen het tweede punt over waarom er geen innovatie is binnen jeugdzorg.
De gemiddelde jeugdbeschermer wil de theorie van Bowlby niet ontkrachten, maar secundair kan deze het ook niet want die eigenschappen hebben ze nooit geleerd. Jeugdbeschermer-functies zijn op papier HBO-niveau maar meestal zijn het MBO’ers die zich opwerken naar een HBO-functie.[8] Dat terwijl kritisch denken, causale verbanden leggen, wetenschappelijke studies bijhouden, nieuwe theorieën tot je nemen en hier correlaties aan verbinden, toch echt een universitair denkniveau (Ph.D. het liefst) vereist.
En dat blijkt ook, want tegenwoordig is er nagenoeg geen enkel studie te vinden dat bevestigd wat Bowlby in 1939 stelde. Zo is in België al langer bekend dat ook bij kinderen onder de 6 maanden oud, er toch drie keer week contact moet zijn met de uitwonende ouder na een scheiding; vrijwel zonder uitzondering toch altijd de vader.[9] En alhoewel dit nu ook in Nederland de officiële richtlijn is, zoals vastgelegd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI), is dit enerzijds pas sinds 17 maart 2020 aangepast en anderzijds wordt het vooralsnog door niemand – binnen jeugdzorg of het rechtssysteem – nageleefd.[10]
In andere landen blijkt dat gelijkwaardige verdelingen van de omgang – een zogeheten ‘50-50’-verdeling – zorgt voor minder frustratie en dus ook minder strijd tussen beide ouders.[11] Vooral Belgie neemt hierin het voortouw en heeft al ruim 20 jaar lang co-ouderschap als gelijkwaardig ouderschap verankert in de Belgische grondwet. En wat blijkt? Co-ouderschap zorgt, naast een mentaal gezonder kind, ook nog eens voor veel minder strijd tussen de scheidende ouders.[12] Het maakt hierbij – conform de resultaten uit Australië – niet uit of de co-ouderschap onder dwang dan wel de dreiging van (fysieke) handhaving is opgelegd.[13] Als kers op de taart, zorgt co-ouderschap (waarbij het kind stelselmatig overnacht bij zijn uitwonende vader) ook nog eens voor een betere moeder-kind-relatie.[14] Uit onderzoek blijkt namelijk dat na scheidingen vaders hun sociale leven veel beter kunnen combineren dan moeders, waarbij er amper verschillen zijn tussen (voltijdse) co-ouderschap en deeltijd.[15] Vrouwen daarentegen hebben als voltijd moeder, ontzettend veel moeite met: het uitbouwen van hun carrière, activiteiten in de vrije tijd en het vinden van een nieuwe partner, simpelweg omdat ze dit niet kunnen combineren met de kinderen. Dit leidt op zijn beurt tot vastklampen aan de kinderen vanwege een gebrek aan sociaal leven, dan wel tot (emotionele) verwaarlozing van de kinderen. Het enige remedie hiertegen is co-ouderschap met een 50-50 uitgangspunt.
Dus als dit 50-50 uitgangspunt allereerst in het belang van het kind is, (gedwongen) co-ouderschap zichtbaar werkt[16], en daarnaast ook nog eens voor minder strijd tussen ouders zorgt, waarom gebeurt dit dan niet in Nederland? Want in Nederland heb je als vader nog steeds een 54% kans dat je na de scheiding jouw kinderen niet of nauwelijks meer ziet.[17] Naast de twee eerdergenoemde redenen – geen zelfkritiek en laaggeschooldheid – is er ook een financieel aspect in de vorm van (wat Secretaris-Generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Erik Gerritsen, noemt) ‘perverse prikkels’.[18] De mooiste beschrijving van wat dit dan is, geeft de directeur van Publieke Gezondheid, Paul van der Velpen, dat “de marktwerking instellingen stimuleert om lichte gevallen te zoeken en te helpen, en zo volume te maken en zware gevallen door te schuiven naar anderen.”[19]
Dit betekent dat onderop jeugdbeschermers onkundig handelen doordat plechtig geloven in de theorie van ontvadering en moederverering van Bowlby uit 1939, maar bovenop door hun managers ook niet gestimuleerd worden om dit te veranderen omdat dit geldverlies zou betekenen voor jeugdzorg. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een oproep op hun website staan om faillissementen van jeugdzorginstellingen tegen te gaan.[20] Dit is in essentie een verkapte oproep om dus kinderen niet al te veel te helpen omdat afgesloten dossiers ook een afgesloten financiële kraan betekenen.
Hierin moet men dan ook zoeken als men wil weten waarom er in Nederland een discrepantie bestaat tussen enerzijds de wetenschappelijke literatuur (die het belang van vaders benadrukken), en de onwil om dit ook toe te passen.
——————–
Lees hier deel 1[21], deel 2[22], deel 3[23], deel 4[24], deel 5[25], deel 6[26], deel 7[27], deel 8[28], deel 9[29], deel 10[30], deel 11[31], deel 12[32] en deel 13[33].
——————–
[1] Kurt Kreppner (1987), “Attachment Inside the Family”, in: Louis Tavecchio & Marinus van Ijzendoorn (editors), Attachment in Social Networks: Contributions to the Bowlby-Ainsworth Attachment Theory, van: George Stelmach & Piet Vroon (editors), Advances in psychology: 44 (Amsterdam: North-Holland), p. 231.
[2] Paula Fomby & Andrew J. Cherlin (2007), “Family Instability and Child Well-Being”, in: American Sociological Review, Volume: 72, Nummer: April, p. 185.
[3] Linda Nielsen (2004), Embracing Your Father: How to Build the Relationship You’ve Always Wanted with Your Dad (New York: McGraw-Hill), p. 104.
[4] Ira Daniel Turkat (1995), “Divorce Related Malicious Mother Syndrome”, in: Journal of Family Violence, Volume: 10, Number: 3, pp. 253-264, online beschikbaar via: http://www.fact.on.ca/Info/pas/turkat95.htm (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[5] Paul Kusters (2020), 89% Nederlanders geeft niet graag fouten toe, in: Algemeen Dagblad, Toos en Henk.
[6] Niels Heithuis (2020), Politie en OM falen in handhaving vechtscheidingen, op: Reporter Radio (26 april 2020), online beschikbaar via: https://www.nporadio1.nl/reporter-radio/onderwerpen/535767-politie-en-om-falen-in-handhaving-vechtscheidingen (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[7] Marjette van der Linde, M.J.C. van Leeuwen, & Lottie Koopman (2020), Beschikking: ECLI:NL:RBGEL:2020:7072, in: Rechtbank Gelderland (24 december 2020), online beschikbaar via: https://www.split-online.nl/kennisbank/uitspraken/41672?token=0e6c47e745ab5a890bd37686dc9f383e (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[8] Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (2019), Zaaknummer: 19.439Ta t.a.v. mw. Ellis Merks met SKJ-registratienummer 110009650.
[9] Nathalie Vermeersch & Jan Piet H. de Man (2014), De verblijfsregeling voor jonge kinderen (Berlare: ParetoGroup), p. 2.
[10] Nederlands Jeugdinstituut (2020), Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming – Scheiding en problemen van jeugdigen (Utrecht: NJI), p. 74.
[11] William Fabricius & Go Woon Suh (2017), “Should Infants and Toddlers Have Frequent Overnight Parenting Time With Fathers? The Policy Debate and New Data”, in: Journal of Psychology, Public Policy, and Law, Volume: 23, Nummer: 1, p. 81.
[12] Sofie Vanassche & Koen Matthijs (2012), “Deeltijds versus voltijds stiefouderschap. De relatie tussen stiefouders en stiefkinderen in moedergezinnen, vadergezinnen en verblijfsco-ouderschap na scheiding”, in: Tijdschrift voor Sociologie, Volume: 33, Nummer: 3-4, p. 291.
[13] Elizabeth Keogh, Bruce Smyth, & Alex Masardo (2018), “Law reform for shared-time parenting after separation: reflections from Australia”, in: Singapore Academy of Law Journal, Nummer: 30, p. 543.
[14] Michael E. Lamb (2018), “Does shared parenting by separated parents affect the adjustment of young children?”, in: Journal of Child Custody (1 februari 2018), p. 4.
[15] Sofie Vanassche & An Katrien Sodermans (2015), “Twintig jaar co-ouderschap in Vlaanderen: een stand van zaken”, in: Sociologos, Nummer: 36, pp. 384-392.
[16] Elizabeth Keogh, Bruce Smyth, & Alex Masardo (2018), “Law reform for shared-time parenting after separation: reflections from Australia”, in: Singapore Academy of Law Journal, Nummer: 30, p. 544.
[17] Gerard Wouters (2019/2011), Verloren kinderen na scheiding (Prinsenbeek: Davey Jones Publishing), p. 5.
[18] Erik Gerritsen (2012), Het einde van de perverse prikkels, op: BinnenlandsBestuur.nl (3 april 2012), online beschikbaar via: https://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/opinie/columns/het-einde-van-de-perverse-prikkels.4871619.lynkx (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[19] Paul van der Velpen (2020), Op zoek naar een verklaring van groei jeugdzorgvolume, op: LinkedIn (7 juni 2020), online beschikbaar via: https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:6674668334484598784/?commentUrn=urn%3Ali%3Acomment%3A%28activity%3A6674668334484598784%2C6674939378403442688%29&replyUrn=urn%3Ali%3Acomment%3A%28activity%3A6674668334484598784%2C6675386027982512128%29 (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[20] Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2020), Gecertificeerde Instellingen (GI’s), op: VNG.nl (april 2020), online beschikbaar via: https://vng.nl/artikelen/gecertificeerde-instellingen-gis (laatst geverifieerd op 17 januari 2021).
[21] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-1/
[22] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-2/
[23] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-3/
[24] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-4/
[25] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-5/
[26] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-6/
[27] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-7/
[28] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-8/
[29] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-9/
[30] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-10/
[31] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-11/
[32] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-12/
[33] https://denieuwezuil.nl/het-verhaal-achter-verstoten-vaders-armands-relaas-13/
Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.
Om te reageren dien je eerst aan te melden.
Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.