De Vlaams tekstwetenschapper Willie van Peer (München, Cambridge) vraagt zich een boek lang af hoe Jezus eruit zag. De kwestie is weer actueel nu alle historische figuren op het rooster van de raciale correctheid gelegd worden en progressieve christenen het verblijfsrecht voor Syrische asielzoekers bepleiten met als argument hun gelijkrassigheid met Jezus. Zij hebben zulke lage dunk van hun Heiland dat ze hem aan de eigentijdse ras-obsessie willen onderwerpen.

Door: Koenraad Elst

Het rassenvraagstuk is eenvoudig beslecht: niets wijst erop dat hij verschilde van de hedendaagse bevolking van Galilea. In gelovige afbeeldingen wordt dat echter vaak afgebogen naar het uiterlijk van het plaatselijke publiek: een donkere Jezus in de Ethiopische Kerk, een Jezus in toga bij de Romeinen, een Noord-Europese Jezus bij Jan Van Eyck. Tijdens de kolonisatie aanbaden bekeerlingen vaak nog een Jezus die op de kolonisatoren geleek, maar sindsdien zijn er volop Chinese enz. Jezusfiguren bijgekomen. De iconografie trekt zich weinig aan van het Schriftwoord. Geschiedkundig is dat minder juist, maar theologisch is het volledig in orde: in Jezus is God één van ons geworden.

Een coverfoto in Time Magazine toonde ooit de gelaatsreconstructie van een in Palestina gevonden schedel. (hier op p.84) Die ging de wereld rond als “Jezus’ echte gezicht” en werd bij papenvreters zeer populair wegens zijn geëxalteerde, weinig ingetogen blik: zie je wel dat Jezus maar een ordinaire dronkaard was?! Van Peer beklemtoont dat dat slechts een gemiddelde Palestijn was, niet noodzakelijk Jezus,– wiens schedel volgens de Schrift trouwens mee ten hemel gevaren moet zijn.

Vroege portretteringen uit Palestina zijn er niet, mede door het joodse taboe op afbeeldingen. Het begint pas wanneer de generatie die hem mogelijk nog gezien heeft, al lang uitgestorven is: in het Syrië van 233, “in Dura Europos, een naam die klinkt als muziek in het oor van archeologen en oudheidkundigen”. (p.23) In een huiskerk, wereldwijd de oudst bekende kerk, staat Jezus afgebeeld zonder baard (wat alvast afwijkt van het gebod voor Joodse mannen) en met kort haar, maar in de vertrouwde rol van Goede Herder. Dat was echter een titel die vorsten in Mesopotamië al enkele millennia gebruikten.

Van Peer overloopt dan de hele geschiedenis van de christelijke iconografie. In het Griekse christendom werd de verrezen en verheerlijkte Christus afgebeeld, de strenge Pantokrator, “Heer van het Al”. In het Latijnse werd dat de rondtrekkende wonderdoener, brenger van een zachtmoedige boodschap, doorgaans langharig omdat dat toen in Europa gangbaar was. Nochtans was hij zeker geen softie: gezien zijn afkomst als stielman en zijn rondtrekkende levenswijze zal hij eerder verweerde handen gehad hebben.”

En daarmee stuurt de auteur zijn lezers op weg: “Jezus was zeker geen doetje. En zijn leer is dat evenmin.” (p.85)

——————–

Willie Van Peer:
‘Hoe zag Jezus eruit?’
Davidsfonds, Leuven & Standaard Uitgeverij,
Antwerpen 2020,
89 pp.,
ISBN 978 90 02 26902 8

 

Steun de Nieuwe Zuil via BackMe, en blijf bijdragen zoals deze mogelijk maken! De Nieuwe Zuil is een platform voor iedereen die realisme wil verspreiden!

Delen via


Lees ook

Discussieer mee!

Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.

Om te reageren dien je eerst aan te melden.

Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.

Geef een antwoord

Login hier in met je gebruikersnaam en het wachtwoord dat je per e-mail ontvangen hebt.

Maak hier een gebruikersnaam aan. Na verzenden ontvang je een e-mail met je wachtwoord waarna je meteen kunt inloggen en reageren.

Nieuwe gebruiker
*Verplicht veld
Nieuwe gebruiker
*Verplicht veld