De man, die zichzelf voorstelt als een verdwaalde reiziger die is overvallen door het noodweer, wordt direct op een kom geitenmelk getrakteerd, terwijl Obelix stiekem het everzwijn verschalkt. De vreemdeling introduceert zich als de ziener Xynix (‘k zie niks) en de dorpelingen worden prompt door bijgelovigheid bevangen. Asterix echter, is de enige die de man niet vertrouwt. Toch krijgt Xynix de anderen zo ver dat hij in de darmen van een vis mag gaan lezen, teneinde aan hen te voorspellen of de hemel al dan niet op hun hoofd zou vallen. Uiteraard laat de ziener zich daar – wijselijk – niet over uit; wel zal volgens de ziener ‘na regen zonneschijn komen’ en voorspelt hij verder dat er onenigheid zal komen, maar zeker is hij niet; de vis ‘las’ helaas ietwat onduidelijk.
Hoewel Asterix al snel doorheeft dat deze ziener een bedrieger is, zijn de meeste andere Galliërs overtuigd dat het juist moet zijn wat de ziener hen vertelt. Vooral Bellefleur, de vrouw van het stamhoofd, is overtuigd van de gave van de ziener en overtuigt hem in de buurt van het dorp te blijven, zodat de dorpelingen hem om advies kunnen vragen (en hij zichzelf kan verrijken met eten, drinken en uiteindelijk geld). Tegen Asterix probeert iedereen de mond te houden en ook Obelix wordt in het ongewisse gelaten, uit angst dat de ziener door beiden wordt verjaagd (ook omdat de ziener voorstelde om Idéfix, het hondje van Obelix, te doden om de toekomst te bekijken in diens ingewanden).
In het verhaal wordt de ziener uiteindelijk door Asterix en Obelix ontmaskerd als een notoire oplichter, die met handige praatjes zijn toehoorders in de ban weet te krijgen en onder de duim te houden. Het stripalbum is een interessante parodie op onder andere het politieke bedrijf en religieuze instituties.
“Modellen regeren Den Haag en
worden naderhand niet meer
vergeleken met de praktijk”
Wat in het vermakelijke stripverhaal duidelijk wordt gemaakt, is dat de ‘ziener’ totaal geen interesse heeft in het vertellen van ook maar de geringste waarheid; hij kent die zelfs niet eens. Wat hij wel probeert, is om een model van de werkelijkheid te schetsen, zodanig dat die hemzelf het beste uitkomt. Laten we zeggen: waarmee hijzelf de meeste macht verwerft en het meeste geld overhoudt. Hij is bereid om voor dat doel de mensen te belazeren, in de maling te nemen, wetende dat hij de gemeenschap als geheel beslist niet dient. Integendeel: hij probeert ze tot op het bot uit te zuigen voor eigen gewin. Nu zijn doemprofeten van alle tijden en zij hebben vaak vele, goedgelovige volgelingen die oprecht het beste met alles voorhebben, zoals de zware taak rond het ‘redden van de planeet’. Zoals sektevolgelingen leven ze in een beschermde, vrij gesloten bubbel waarin tegensprekelijke feiten niet worden toegelaten door de doemprofeten. Onze media spelen in bijvoorbeeld de Covid19- en klimaatcrisis een gehoorzame rol door enkel eenzijdig te toeteren wat politici en beleidsmakers willen dat er gehoord wordt. Het andere, meer feitelijke nieuws hoor je enkel via onafhankelijke internetbronnen, die door de doemprofeten en hun geallieerden of volgelingen prompt tot verkondigers van ‘nepnieuws’ worden uitgeroepen.
Tijdens de persconferentie van dinsdagavond j.l. probeerde de minister van VWS ons wijs te maken dat “boosteren daadwerkelijk het aantal ziekenhuisopnamen verminderd” en dat de 3-G maatregel “het aantal besmettingen tot 15% kan dempen”. Daarvoor kwam hij met het bewijs op de proppen wat onder andere werd geïllustreerd door een poppetjesgrafiek. Maar die klopte niet, zo wisten ingewijden en de rest van de cijfers werden ook nogal misbruikt.. Sterker: het klopte van geen kant. Het model van de Minister verklaart zijn voorgenomen beleid, maar de gerealiseerde praktijk wordt daarmee nooit vergeleken. De minister was duidelijk doende een beleid uiteen te zetten en te verklaren zoals de ziener in het bovenstaande verhaaltje over Asterix en Obelix ook deed. De Kamer kon in debat met de Minister weliswaar de vinger op de zere plek leggen, maar op grond van de “tijdelijke coronawet’ kon het slechts bij opmerkingen en moties blijven; de Kamer kan hoog of laag springen (dat laatste is verdraaid lastig) maar de Minister kan al die opmerkingen terzijde leggen als hem dat goeddunkt.
“Er is nu een morele plicht
ontstaan om terug te komen
op de verlenging van de coronawet“
Eerder is op deze website al uiteengezet dat er condities zijn die veroorzaken dat er een morele plicht ontstaat om ‘burgerlijk ongehoorzaam’ te zijn; geweldloos verzet plegen jegens de overheid. In de woorden van Luther uit 1550 NC. kunnen we begrijpen dat zulks het geval is wanneer ‘van onophoudelijke en bewuste activiteiten om de goede werken van eenieder te vernietigen’ sprake is. Dat is nu het geval.
De Minister van VWS, in casu de Regering, is in de bijzondere omstandigheid van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zodat hij besluiten kan nemen zonder dat daarvoor toestemming van de Staten Generaal benodigd is. Op het moment echter dat de Minister een loopje neemt met de realiteit, in dit geval door een incorrecte en onjuiste voorlichting en verklaring van zijn handelen, dan is er sprake van zo’n bewuste activiteit. Zijn doel kan kennelijk niet met andere middelen bereikt worden, niet anders dan met het bedotten van zijn publiek, inclusief de Staten Generaal. Als dat het geval is, dan heeft de Minister dus niet langer een betere Volksgezondheid als oogmerk, maar mogelijk ook wel een ander doel. Vast staat dat we deze bewindsman niet zomaar kunnen geloven als het op zijn beleidsvorming aankomt. Hij gaat, laten we zeggen, “nogal soepel met de cijfers om” en of ze waar zijn blijft gokken. Dat is nu duidelijk geworden.
Omdat de Minister vooraf al zijn beleidsvoornemens rond covid-19 heeft veiliggesteld (door de tijdelijke coronawet) en er op deze wijze invulling aan geeft, ontstaat de morele en Parlementaire plicht om de verlenging van de coronawet te herzien. Als de Regering dat niet wil, is er voldoende reden om hen direct naar huis te sturen. En anders moet de Kamer maar ongehoorzaam zijn.