Deze tekst van Pierre Buyle verscheen eerder op Doorbraak.be
Dertig jaar geleden verscheen de Nederlandse vertaling van die roman van Margaret Atwood en ik herinner mij dat mijn ex het boek gekocht had: Het Verhaal van de Dienstmaagd, in het Engels The Handmaid’s Tale, uitgegeven in 1985.
Iraanse islamitische revolutie
Eerst even een korte schets van het tijdsbeeld. De Iraanse Revolutie was zes jaar daarvoor begonnen, in 1979. Het zou allemaal zoveel beter worden na de verdrijving van de sjah, maar helaas, de ellende voor het Iraanse volk begon pas goed. Acht jaar oorlog met Irak, in de naam van godsdienstwaanzin gedwongen chador-dracht voor vrouwen, homo’s aan de galg en nog zoveel meer, alleen van de zaak Salman Rushdie en zijn Duivelsverzen was nog geen sprake. Die begon kort na het einde van de Iraans-Iraakse Golfoorlog. Niettemin hadden velen niet zo lang moeten wachten om te begrijpen wat er mis ging, daar in Iran. Maar niet alleen daar.
Het is niet zonder reden dat net in die periode Margaret Atwood haar roman schreef. Althans, dat is mijn visie. Het Verhaal van de Dienstmaagd werd weliswaar gesitueerd in een dystopisch Amerika van het jaar 2000 of iets daaromtrent (een toekomst die inmiddels al een heel eind achter ons ligt!) maar er school een duidelijke vingerwijzing in naar de behandeling van vrouwen in de islamitische wereld. De televisiejournaals toonden regelmatig de opbeurende beelden van zwarte menigten vrouwen, allemaal eender verpakt. Indien ik me goed herinner stond er zelfs bij de recensie van Het Verhaal van de Dienstmaagd in de boekenbijlage van De Morgen een foto afgebeeld van een troep vrouwen bijeengedreven als een kudde rundvee, een rouwkluwen van zwarte hobbezakken. Jawel, salvo errore, gaf zelfs De Morgen toen blijk van enige luciditeit. Er was een overduidelijke band tussen Atwoods dystopische parabel en de retrograde behandeling van vrouwen in de islamitische wereld – voor wie het wou zien en de boodschap kon begrijpen natuurlijk. Alleen een oen zou het niet gesnapt hebben.
Anti-alles
En dan lees je, vandaag anno 2018, op de site van de VRT een stuk dat erin slaagt de parabel van Margaret Atwood te framen als een anti-alles-en-dan-nog-wat-manifest. Uiteraard anti-Trump in de eerste plaats. Dat spreekt vanzelf: iedereen weet dat alles in de wereld de schuld van Trump is. Van de vulkaanuitbarsting in Hawaï tot dalende beurskoersen. Maar ook het katholieke Polen deelt in de klappen, men kan er immers geen morning after-pil meer vrij krijgen, zo schrijft de VRT. Dat daar misschien een goede louter medische reden voor bestaat, is een vraag die niet in overweging hoeft genomen te worden. En Margaret Atwood had al dat onheil al helemaal voorzien in 1985? Dáár ging haar boek over ? Over Donald Trump, Mike Pence en de Poolse regering?
Ik dacht het niet.
Fanatiek
Haar boek ging over iets anders. Althans wederom, dat is mijn visie. En wie de zaken van op enige afstand bekijkt, over drie decennia heen en zonder zich te verliezen in de waan van de dag, die zal dat ook wel inzien. Atwoods boek ging namelijk over hetzelfde thema dat de film Agora behandelt (Spanje, 2009). Agora speelt zich af in het Alexandrië van het begin van de 5de eeuw, waar fanatieke intolerante christelijke parabolani tekeer gaan tegen het heidendom en vooral tegen de wiskundige Hypatia. Zij is het mikpunt van hun haat, niet alleen omdat zij symbool staat voor de rationele kritische mens, maar vooral omdat zij een vrouw is. Uiteindelijk wordt Hypatia gruwelijk vermoord door de christenen. Dit is geen cinema-verzinsel, het is een waar verhaal. Maar toch gaat die film niet zozeer over de barbaarsheid van het vroege christendom. Hij is, net als Atwoods roman een verwijzing naar het sluimerend, zeg maar opflakkerend, gevaar van die andere godsdienst, die zich even goed op de semi-prehistorische oudtestamentische verhalen baseert zonder deze in een historisch perspectief te kunnen of willen plaatsen. De arabist Hans Jansen zei het met een treffend beeld: het christendom en het jodendom hebben hun duistere erfenis begraven in ‘dichtgemetselde kelders’; de deuren van de islamitische gruwelkelders gapen wijd open, al 1300 jaar lang.
Pijn
Van die verwrongen voorstelling van zaken op de VRT-site krijg ik pijn, niet in mijn baarmoeder zoals Heleen De Bruyne, want die heb ik niet, maar wel aan mijn ogen. Het is waar dat het christendom een ellendige staat van dienst heeft wat de situatie van de vrouw betreft. Zeker, zo schreef Tertullianus (eind 2de, begin 3de eeuw) dat tota mulier in utero, dat de vrouw – vrij vertaald en naar de geest van zijn werk – louter een fokdier is. Cru, heel cru. Erger kan niet. Toen mijn moeder kind was, hadden vrouwen nog geen stemrecht in België en een vrouw kon geen Cassatie-advocaat worden. Mocht niet. Inmiddels is er toch veel veranderd in België, in Europa, in de westerse wereld. Het gaat soms traag en niet overal in hetzelfde tempo. Allemaal waar. Maar de algemene trend is positief, spijts de teneur van bijvoorbeeld Kingdom Coming van Michelle Goldberg. Het christelijk extremisme is een marginaal fenomeen en zal dat blijven. Onze kelders zijn dichtgemetseld. Die andere niet.
Heleen De Bruyne ziet echter, om in de christelijke sfeer te blijven, vooral de splinter in het eigen oog maar zeker niet de balk in dat andere oog, het alziend oog van de islamiseringsdwang en de theoterreur. Ik citeer: ‘De religieuze fanaten zijn vaagweg christelijk en vooral oudtestamentisch geïnspireerd. Ze verwijzen naar een passage in de bijbel die echt bestaat over een man die geen kinderen kon krijgen bij zijn vrouw en daarom van god de toestemming krijgt hun dienstmeisje zwanger te maken.’ Men lette op de woorden ‘die echt bestaat’. Er wordt hier dus allicht gealludeerd op de onvruchtbare Sara die Abraham toestaat een kind te maken, per procuratie om het zo te zeggen, bij Hagar.
Het kan ook zijn dat Heleen De Bruyne vaagweg aan Onan dacht. Ze haspelt blijkbaar een en ander door elkaar, maar zoals bijbelvaste lezers van deze rubriek weten, was Onans broeder kinderloos gestorven en dat scheen in die tijd te moeten worden goedgemaakt door bij de weduwe-schoonzuster die taak te gaan afwerken. Ergens op een afwerkplek. Onan kweet zich daarvan slechts ten dele want hij wou niet echt de vader worden van zijn schoonzus haar kinderen, en stortte dan maar ‘zijn zaad op den grond’ (corrumpebat semen super terram, ne poneret semen fratri suo). Veel moeite voor niets, maar wel graag gedaan. Dank u wel. En heel dom, alsof God die alles ziet dat niet zou gezien hebben. Dat is nu eigenlijk net blasfemie: God voor een idioot houden! Dat is net hetzelfde als alcohol drinken en je hand boven het glas houden opdat Allah het niet zou zien. Dit is geen grap, het gebeurt echt. Welnu: dit is dus je reinste blasfemie. Maar ik dwaal af.
Margaret Atwoods verhaal afdoen als een zuiver antichristelijke parabel is de schrijfster onrecht aandoen. Het Verhaal van de Dienstmaagd is een waarschuwing voor elke vorm van religieuze waanzin. En waar deze waanzin zich vandaag situeert, weet iedereen wel. Margaret Atwood reduceren tot een louter antichristelijke passionaria is meer dan haar onrecht aandoen.
Het is een verkrachting.
Steun de Nieuwe Zuil via BackMe, en blijf bijdragen zoals deze mogelijk maken! De Nieuwe Zuil is een platform voor iedereen die realisme wil verspreiden!
Delen via
Lees ook