Dit leidt tot een eenzijdige en vooringenomen beschrijving van dat optreden. Volgens de historicus Adam Zamoyski is op basis van dergelijke uitgangspunten sprake van “onhistorische kletskoek”, dat wil zeggen het is geen geschiedschrijving en het is onzin. Geersing volgt dat standpunt in zijn boek.
Geersing heeft de medio dit jaar gepubliceerde uitgave van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) – een van de drie instituten die is betrokken bij het Dekolonisatieonderzoek – over deze dekolonisatie grondig geanalyseerd. Hij komt tot de slotsom dat beschrijvingen van deze historie op fundamentele punten niet kloppen. Hij concludeert dat dit past in het negatieve beeld dat historici met een antikoloniale politieke opvatting, al jarenlang proberen te creëren over het optreden van Nederlandse militairen in die periode.
Zijn analyse is gebaseerd op de opvatting van gerenommeerde historici als o.a. Tony Judt en Adam Zamoysky, die vinden dat geschiedschrijving tot taak heeft het verleden te beschrijven in de context van destijds en die van daaruit te begrijpen.
Dit boek is ondermeer een belangrijk verslag van de moderne geschiedschrijving . Veelal wordt daarbij gekozen voor het politiek-geinspireerde uitgangspunt van het hedendaagse antikolonialisme, dat zij gewelddadig kolonialisme noemen, kenmerken die passen in de aanpak van de ‘Critical Race Theory’, het toekennen van morele superioriteit aan de zogenoemde ‘onafhankelijkheidsstrijders’, manipulatie van de historische context, selectief brongebruik en het negeren van onwelgevallige bronnen.
Bauke Geersing et. al. ontmaskeren dat met gedegen onderzoek en zijn daarin volledig geslaagd.
Dat maakt dit boek meer dan lezenswaardig en wij bevelen het onze lezers van harte aan.
Auteur : Bauke Geersing (m.m.v. Kol. b.d. C. Brantz)
ISBN : 9789464247916
Soort boek : Paperback / softback
Aant. pagina’s : 70
Pub. datum : 22-09-2021
Uitgever : Uitgeverij Aspekt BV,
Prijs : € 15,00 excl. verzendkosten (bestellen kan rechtstreeks bij de uitgever)
Uit de inhoud:
Geersing et. al. beschrijven het reguliere ‘onderzoek’ maar de dekolonisatie, waarin elementen van de ‘Critical Race Theory’ te herkennen zijn:
Het onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950 loopt inmiddels vier jaar. Het patroon krijgt ondertussen steeds meer contour. In plaats van een probleemstelling lijkt een ‘sappige’ uitkomst te worden voorbereid die zal aangeven dat sprake was van endemisch geweld van Nederlandse militairen, dat de autoriteiten in de doofpot wilden stoppen, daartoe schandaalmanagement ontwikkelden en kozen voor een systeem van structurele straffeloosheid dat dit allemaal in de hand heeft gewerkt.
De tweede stap zal zijn het zoeken naar en fabriceren van passend bewijs. Volgens de opvatting dat een historicus niet alleen vrij is in het selecteren en gebruik maken van bronnen, maar dat dit feitelijk ook onevenwichtig mag gebeuren.
De derde stap is het verdonkeremanen, negeren en ontkennen van data en bronnen die de gewenste uitkomst ondergraven of juist het tegendeel bewijzen.
De volgende stap is concluderen dat de eigen uitkomst klopt. En de laatste stap is dan in de media met veel nadruk het eigen verhaal verkondigen, zoals dat nu is voorzien op 17 februari 2022 in een groots opgezette persconferentie in het gebouw van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Beeldvorming is belangrijk. In de aanloop daarheen is vanuit het onderzoek regelmatig de publiciteit gezocht en verkregen.
Enkele ingrediënten van deze aanpak zijn de volgende. Er wordt de schijn van een wetenschappelijke methode gepresenteerd. De centrale begrippen in het onderzoek zijn niet optimaal omschreven, zoals dat ook het geval was in het boek van Limpach. Hedendaagse ethische en morele standpunten zijn de normen waaraan de geschiedenis wordt getoetst. De onafhankelijkheidsdatum van de Republiek Indonesië wordt naar eigen inzicht bepaald, uitgegaan wordt van 17 augustus 1945. De onderzoeksopdracht van het kabinet wordt genegeerd. In plaats van een breed objectief wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatieperiode Nederlands-Indië 1945 – 1950, wordt een subjectief onderzoek ingesteld naar de rol van de Nederlandse militairen in, wat wordt genoemd ‘de dekolonisatieoorlog 1945 – 1950’. De Bersiap wordt gebagatelliseerd. De invloed van Japan op de Bersiapperiode krijgt weinig aandacht.
De brede historische context komt nauwelijks in beeld, men beperkt zich tot de strijd van onafhankelijkheidsstrijders tegen de koloniale overheerser en plaatst dat in een hedendaags anti kolonialistisch kader. Men identificeert zich met de Indonesische standpunten die oorspronkelijk een mythisch karakter hadden en het heldendom van de grondleggers van de natie onderstreepten (aldus drs. Anne C. Tjepkema in zijn artikel ‘Kanttekeningen bij het Meerjarenonderzoek dekolonisatie’, Mars et Historia, 2020). De deelstatenpolitiek, onderdeel van die context, wordt getypeerd als een voorbeeld van verdeel en heers. Het optreden van de Nederlandse militairen waarbij geen sprake was van geweld, blijft nagenoeg buiten beeld, wordt gebagatelliseerd en onjuist voorgesteld. De destijds geldende juridische normen worden niet als maatstaf gehanteerd. Het vraagstuk van militaire noodzaak komt niet aan de orde. Vooruitlopend op de eindresultaten, wordt regelmatig in de media melding gemaakt van waar men mee bezig is. De film ‘De Oost’ wordt omarmd als een weergave van de geschiedenis waarin alle perspectieven van de ‘dekolonisatieoorlog’ aan de orde komen. Een kritische analyse toont aan dat deze film als historisch document echter een aanfluiting is (zie mr. Bauke Geersing op de website www.opiniez.com en www.dekolonisatie-nedindie.nl).