In de Almeerse gemeenteraad is overeenstemming bereikt dat de drie moskeeën in de stad vanaf vrijdag een versterkte gebedsoproep mogen doen. Het is niet zo dat de boodschap vanuit de moskee van krachtiger termen wordt voorzien, maar het is de bedoeling het geluid te versterken. Klaarblijkelijk gaan de geestelijk leiders van de moskee er vanuit dat het volume belangrijker is dan de boodschap zelf.
De Partij voor de Dieren, GroenLinks, D66, PvdA, SP, NIDA, en Leefbaar Almere waren er niet voor om de gebedsoproep via luidsprekers te verbieden of aan banden te leggen. D66 is zelfs helemaal vóór een versterkte gebedsoproep. “Het is een grondrecht dat je een gebedsoproep mag laten horen”, meent Martine van Bemmel van D66 in Almere. Zij trok ook de vergelijking met het luiden van kerkklokken, maar vindt het juist in dezelfde categorie vallen. De Partij van de Arbeid vond de hele discussie zinloos. “Het gaat over acceptatie en het gelijkheidsbeginsel”, zegt Erik Theunissen van de PvdA. “Het staat gewoon in de grondwet dat er vrijheid van godsdienst is en dat kunnen wij accepteren.”
De muezzin (Arabisch: مؤذن) is binnen de islam diegene die door middel van de azaan de gelovigen oproept tot het gebed. In Almere dus vanachter een versterker met speakers waarmee The Rolling Stones en U2 in stadions aardig zaken doen. Laten we eerst maar eens kijken wat zo’n gebedsoproep nu precies over de stad wil uitroepen;
“God is de grootste, God is de grootste,
God is de grootste, God is de grootste.”
Daarna volgt de eigenlijke – islamitische – geloofsbelijdenis;
“Ik getuig dat er geen godheid is dan God,
Ik getuig dat er geen godheid is dan God,
Ik getuig dat Mohammed Gods boodschapper is,
Ik getuig dat Mohammed Gods boodschapper is,
Haast u naar het gebed,
Haast u naar het gebed,
Haast u naar het welslagen,
Haast u naar het welslagen,
Het gebed is beter dan de slaap,
Het gebed is beter dan de slaap,
God is de grootste, God is de grootste,
Er is geen godheid dan God.”
Voor een geloofsbelijdenis is dat eigenlijk een merkwaardig tekst. De christelijke geloofsbelijdenis begint met: “Ik geloof in Eén God, de almachtige Vader.” Zo op het oog is dat niet veel beter, maar wie het nog eens goed leest, kan zien dat die christelijke geloofsbelijdenis alleen over de eigen besognes gaat, over wat de gelovige zelf gelooft.
De islamitische geloofsbelijdenis gaat eigenlijk meer over wat anderen geloven en zonder dat iemand erom vraagt wordt eigenlijk meegedeeld dat ‘die anderen’ het helemaal bij het verkeerde eind hebben. De eerste woorden van de islamitische belijdenis gaan over andere geloven en plaatsen die in een negatief daglicht. Alleen zij, de moslims, hebben de juiste God, hebben echt de allergrootste en de rest heeft een soort van surrogaat, een verkeerd soort. Dat is in de ogen van andersgelovigen toch een soort van blasfemie; een vorm van smaadspraak over God en godsdiensten. Zou Erik Theunissen van de PvdA in Almere zich dat hebben gerealiseerd toen hij sprak over “Het gaat over acceptatie en het gelijkheidsbeginsel”, of is hem dat ontgaan in de ambitie om PVV en VVD in de Almeerse Raad dwars te zitten? Wie geen moslim is wordt met het islamitische stukje tekst immers wel heel erg ‘gediscrimineerd’ om maar eens een veelgehoorde term te gebruiken in het debat over bepaalde groepen in de samenleving.
Nog merkwaardiger wordt het als we in de islamitische geloofsbelijdenis lezen dat zij niet alleen ‘geloven’, maar zelfs dat zij ‘getuigen’. Hoe zit dat? In de rechtbank of bij de politie kun je ook getuigen, maar dan wel graag uit eigen waarneming, anders geldt het niet. Maar inzake een geloof kun je toch moeilijk beweren dat je Allah net nog voorbij zag komen of dat je met Mohammed even gezellig hebt kunnen bijkletsen onder het genot van een kopje thee. Dat lijkt niet waarschijnlijk, dus het moet ‘van horen zeggen’ zijn. Moslims getuigen dus dat er geen god is dan Allah omdat ze dat van elkaar gehoord hebben, niet omdat ze dat zelf gezien hebben. Zouden rechters in een sharia-rechtbank dezelfde opvatting hebben en dat accepteren bij hun beoordeling?
De versterkte gebedsoproep vanuit een moskee is, zo heb ik hiervoor uiteengezet, dus eigenlijk beledigend, kwetsend en bedreigend voor wie geen moslim is en op het eerste gezicht is de koran ook doorspekt van die bedreigende teksten. Nu is de koran een oud en misschien wel eerbiedwaardig boek en kan het alleen om die reden al niet verboden worden, maar te denken geeft het wel nu we het er toch over hebben.
De islamitische oproep tot het gebed is in geen velden of wegen te vergelijken met het luiden van kerkklokken. Een kerkklok geeft aan dat het tijd is voor ofwel het een, ofwel het ander en dat hoeft niet specifiek onderdeel uit te maken van de christelijke religie. De klok vertelt van het middaguur en voor wie vroeger van armoede op het veld werkte, was blij met de aankondiging van etenstijd. Die kerkklok heeft een specifieke maatschappelijke functie en ’s zondags twee keer een religieuze.
Dat is wat anders dan een gebedsoproep die en passant andersgelovigen de mantel uitveegt, ook al vinden linkse partijen in Almere de kermende victorie kraaiende muezzin getuigen van ‘gelijkheid en acceptatie’.
Was het maar waar…
Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.
Om te reageren dien je eerst aan te melden.
Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.