Auteur: Peter van Lenth

Het is buiten een en al grauw- en grijsheid: de lucht is donkergrijs, de bakstenen van de huizen zijn grauw, de daken grijs, de trottoirs grijs, de straatklinkers ook al grauw, de boomtakken grijs, de hekken van het speeltuintje grijs, het schoolgebouwtje al even grijs, de auto’s overwegend grijs. Het is om triest van te worden.

Er is momenteel buiten even geen zon te bekennen. Het is echter niet koud voor de tijd van het jaar, het regent nu ook niet, de huizen zijn goed onderhouden, op vele daken liggen zonnepanelen geduldig te wachten op de zon, blauwe, groene en vooral veel zilverkleurige, goed onderhouden, auto’s staan al even geduldig te wachten voor de deuren, het gele klimrek van het speelplaatsje zal zo meteen worden bestormd door de jonge kinderen van het schooltje. Dat alles is niet iets om triest van te worden. Zeker dra het zonnetje voorzichtig doorbreekt en die kinderen over het pleintje hollen en racen is het eerder genieten.

Twee beschrijvingen van eenzelfde uitzicht vanachter mijn raam. Beide geldige beschrijvingen? Niet helemaal. In die eerste beschrijving was ik selectief bezig, liet ik sommige details bewust weg en werden andere details bewust negatief beschreven. Je zou kunnen tegenwerpen dat ik in de tweede al even selectief bezig was en bewust positief schreef. Toch is dat niet zo, althans niet in mijn beleving.

Stel, we kijken naar hetzelfde tafereel. Velen zullen, in essentie, eenzelfde beschrijving ervan ophoesten, maar evengoed zullen er twee of meer essentieel van elkaar verschillende beschrijvingen onderscheiden kunnen worden, als de groep maar groot genoeg is. Psychologen zeggen dan dat de ‘perceptie‘ (waarneming) verschilt. Onze zintuigen vormen een cruciale rol in de omgevingsanalyse die onze hersenen, wanneer we wakker zijn, voortdurend maken. Mensen kunnen verschillen in de kwaliteit van hun zintuigen, maar ook als iedereen in een groep mensen over identieke en niet haperende zintuigen beschikt, kan er verschil in perceptie ontstaan doordat de hersenen, veelal op basis van historie, besluiten bepaalde zintuiglijke prikkels tijdelijk te negeren of juist voorrang te geven.

Tot zover de perceptie van taferelen. Maar hoe zit het met de perceptie van wat je leest en ziet verkondigd worden in boek en krant, op radio, tv en sociale media? Hoe zit het met de perceptie (?) van wat je niet met eigen zintuigen hebt waargenomen en waarvoor je afhankelijk bent van wat anderen erover verkondigen? Is daarbij eigenlijk wel sprake van perceptie? Ik denk deels, en deels niet.

Neem een documentaire. Ja, je ziet de beelden met je zintuigen. Je oog ziet een pruilend kindje met snot uit de neus en een vet en gescheurd overhemdje, je oren horen het huilen. Maar het was de documentairemaker die besloot jou uitgerekend dat beeld te tonen. Dat deed die maker op een, naar deze hoopt, indringende wijze. En dat dan ter onderstreping van een ‘boodschap’ die de maker beoogt. Eigenlijk hoopt de maker jou zover te krijgen dat jouw hersenen dezelfde analyse met bijbehorende gevolgtrekking maken als de maker maakte. En jij kijkt naar die docu omdat je òf diep geloof hebt in de integriteit van die maker òf die maker juist niet integer vindt en op zoek bent naar de zwakte in de redenering van die maker òf gewoon aan het zappen was en het welwillend een kansje geeft jou te beïnvloeden.

Integriteit is hier wel een sleutelwoord. Wie als niet-integer wordt beschouwd, wordt niet geloofd, of het moet gaan om iets dat niemand anders tegenspreekt. Wie als integer wordt beschouwd, wordt heel vaak al bij voorbaat geloofd. Een als integer ervaren persoon moet het in de redenering wel heel bont maken, wil je aan het verslag gaan twijfelen. Deze opsplitsing van mensen op basis van integriteit is nauw verwant aan het opdelen in te vertrouwen en te wantrouwen mensen. Dat opdelen is alle millennia van ons bestaan voor ons overleven van cruciaal belang geweest en het werd elke generatie weer van jongs af aan geleerd: Wie je kan vertrouwen en wie je moet wantrouwen, en waarop je moet letten.

De omslagpunten zijn niet in precieze jaartallen weer te geven, maar vòòr alle omslagpunten werd alleen de eigen clan geloofd, hoe het narratief (ofwel het subjectieve verhaal) over gebeurtenissen ook was. De vijand kon anders beweren, maar er werd niets van geloofd, zo vermoed ik (want ik was er niet bij). Alleen van min of meer bevriende clans werd nog weleens de versie van een gebeurtenis overwogen. Er kwam een omslagpunt toen clans zich gingen bundelen of werden overwonnen. Vanaf dat moment werd er gepoogd te komen tot eenzelfde narratief binnen dat hele gebied.

Ook religie creëerde omslagpunten: alle katholieken/protestanten/moslims werden geacht elkaar te vertrouwen en anderen juist niet. Gebieden werden landen, landen werden landengroepen. Dat laatste omslagpunt is trouwens van heel recent, van nu, en is nog volop gaande. Eigenlijk speelt het nog niet wereldwijd. Voornamelijk Europa is daarvan het toneel.

Een bijzonder krachtig omslagpunt was de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in 1948. Hoe nobel bedoeld ook, het druist echter in tegen onze ‘natuur’ zoals de mens die alle vorige millennia uitte. Opeens werden we geacht niet meer te beginnen met wantrouwen, maar met vertrouwen in elk ‘medemens’, dus mondiaal. En sinds zeer kort worden uitgerekend, en paradoxaal genoeg, de wantrouwenden weggezet als te wantrouwen mensen.

Wie ooit dacht dat dit nieuwe vertrouwensdenken eindelijk tot echte wereldvrede zou leiden, vanuit het aanvullende idee dat het goede veruit de meeste mensen in echt alle landen heel veel meer aanspreekt dan het foute, zal anno 2023 op zijn minst verbaasd zijn over alle polarisaties. Anderen voelen beter aan waar die polarisaties vandaan komen. Je kan wel met elkaar afspreken dat er voortaan een pakket rechten gaat gelden voor ieder mens op aarde, maar daarmee is nog volstrekt niet geregeld hoe we aankijken tegen gebeurtenissen. En nog steeds koesteren groepen en landen hun eigen versie van gebeurtenissen, hun eigen narratief. En nog steeds is het zo dat wantrouwen gewoon terecht kan zijn, en dat vertrouwen soms gewoon volstrekt naïef is.

Het Westen kent vrijheid van pers. Deze vrijheid is nog niet zo heel oud. Het is een risicovolle keuze geweest ervoor te gaan. Waarom? Deze vrijheid heeft als consequentie dat ook het narratief van de vijanden van Het Westen mag worden gepubliceerd. Die versies van gebeurtenissen komen vervolgens via media tot de westerling. Die in vrijheid levende westerling koestert de vrijheid van pers van harte en denkt, oprecht, kritisch bezig te zijn door die publicaties tot zich te nemen. Het heersende verhaal komt zo onder druk te staan, net als de eensgezindheid in Het Westen. Er wordt tegenwoordig gepoogd lezers en kijkers te overtuigen van het bestaan van cruciale fouten in de vijandige versies, door ‘factchecking’ en bewustmaken van hoe propaganda ons doordesemt met desinformatie net zolang tot we ons keren tegen onze eigen ‘clan’, onze eigen regering, ons eigen land.

Er is een groot verschil tussen kritiek die zich opbouwt van binnenuit, en kritiek die wordt ingefluisterd door vijand-gezinden (even, omwille van het betoog, negerend dat ook intern vijanden kunnen worden onderscheiden). Die eerste vorm is wat we moeten koesteren, die tweede vorm is een groot probleem. Het is des te meer een probleem geworden sinds vijanden doorkregen hoe ze versies konden bouwen die mooi aansloten op interne kritiek. Juist degenen die van binnenuit kritiek leveren, lopen het risico te menen dat die vijanden eigenlijk hun werkelijke vrienden zijn, vrienden die wèl integer de waarheid zien en die zelfs verbanden weten te leggen waar ze zelf nog niet aan gedacht hadden, zoals dat er wordt samengezworen door zekere westerse elites tegen hun eigen volk.

Die critici menen vaak dat ze als intellectueel goed op de hoogte zijn en bovengemiddeld goed in de gaten hebben wat er werkelijk speelt. Hun boekenkasten staan mogelijk vol met boeken van historici en memoires, ze menen zodoende alles te weten over de oudheid, de wereldoorlogen en wat de nodige wereldleiders in het verholene werkelijk bewoog. Wat ze echter zelf onvoldoende beseffen, en al helemaal niet toegeven, is dat ook zij die boeken wel degelijk hebben geselecteerd op basis van een voorkeur voor zekere auteurs die zij vertrouwen, of in elk geval nog niet wantrouwen. Ze hopen op auteurs die hun eigen narratief van het wereldgebeuren verder kunnen voorzien van stevige pilaren. Vaak beseffen ze dat ze in hun kritiek afwijken van de norm, maar daar gaan ze eerder prat op dan dat het ze aan zichzelf laat twijfelen. Voor de mening van de meerderheid voelen ze feitelijk minachting, onder het motto dat de meerderheid zich onvoldoende wil verdiepen en zich liever als makke schapen laat misleiden door de eigen regerende elite.

Als we bovenstaande toetsen aan hoe er door veel tegenstanders van de militaire en/of morele steun aan Oekraïne wordt gedacht, dan valt iets bijzonders op: De meeste van deze critici laten zich erop voorstaan de democratie te willen beschermen tegen machtsfiguren binnen Het Westen, maar tegelijkertijd spreken zij hun begrip, en sommigen zelfs hun bewondering, uit voor een dictatoriaal machtsfiguur als Poetin. Ook lijken zij er geen moeite mee te hebben het souvereine land Oekraïne, dat overduidelijk voor de weg van de democratie en vrijheid heeft gekozen, aan zijn lot over te laten. Dat doen zij door te volharden in het narratief dat Oekraïne een en al corruptie was én is én blijft, inclusief diens huidige president Zelensky. Alleen al dit deel van het verhaal over dat conflict is onwaar, maar deze critici daarvan overtuigen is een onmogelijkheid, want ze hebben zich ingegraven in hun loopgraven. Het heeft er alle schijn van dat opgeven van dat verhaal voor hun beeld op die oorlog een net even te zware klap zou betekenen. Stel je voor dat je je voegt naar de versie die in Het Vrije Westen de ruime meerderheid heeft verworven… Nee, de gelederen sluiten stuit hen te zeer tegen de borst.

Ook, wie alle jaren iets tegen de NAVO en de VS had, gaat nu niet alsnog overstag. Zulke oude oordelen worden met man en macht verdedigd tot de laatste snik. Het irrationele, maar historisch verklaarbare, idee van ‘de vijand van je vijand is je vriend’ draagt verder bij aan het openstaan voor het narratief van die vijand. Je moet je afvragen hoe zij zich zouden opstellen bij een daadwerkelijke inval alhier door de Russen. Zouden ze zelfs dan aangeboden (al of niet militaire) hulp van bijvoorbeeld de VS afwijzen, onder het mom dat die nòg erger dan de Russen zijn? Of zouden ze zelfs bij het binnenrijden van tanks aan de kant van de weg staan te juichen met de Russische vlag?

Mag je je een voorstander van democratie noemen als je niet bereid bent de Oekraïners ook militair te helpen? Of als je vindt dat de Russen recht hebben op de nodige vazalstaten? Of als je vindt dat de Russen alle recht hebben op welke versie van de waarheid dan ook en dwingend voor te schrijven op alle scholen, ook in die vazalstaten?

Deze critici pleiten vaak voor RealPolitik. Bij RealPolitik verdwijnt het morele oordelen naar het tweede plan. Het is de afgelopen eeuw vooral een doctrine geweest waarin erkend wordt dat de wereld nu eenmaal bestaat uit een aantal invloedssferen en dat die maar beter geaccepteerd kunnen worden. Wat deze critici echter niet zien is dat die decennialange RealPolitik op de lange duur toch niet leidde tot ontspanning tussen die invloedssferen. Sterker, die sferen blijken uiteindelijk toch een keer te botsen, als tectonische platen die tot aardbevingen leiden.

Appeasement en toegeven aan dictators heeft geleid tot heel veel onderdrukking van heel veel volkeren. Dat deerde Kissinger nooit persoonlijk, want al die volkeren leefden ver van zijn bed. En het onze. Op die decennia terugkijkend waren er allerlei momenten dat Het Westen juist niet aan RealPolitik had moeten doen. Het had principiëler moet vasthouden aan morele standpunten. Er is ook teveel handel gedreven met landen waar dictatuur heerste, en heerst. Vijanden zijn er erg rijk van geworden.

Het ziet ernaar uit dat Westerse landen dit keer inzake Oekraïne een betere doorrekening maakten van de langetermijnkosten van RealPolitik: te hoog. Oekraïne vroeg om vrijheid, democratie en souvereiniteit. Het vroeg om aansluiting bij de Vrije Wereld. Dat weigeren zou het geloof in die Westerse waarden te sterk hebben ondermijnd. De geloofwaardigheid was in het geding. Kissinger kreeg dit keer niet zijn zin. Ja, de materiële en immateriële kosten van deze keuze zijn hoog en kritiek op de details is gepast én gewenst, juist binnen een echte democratie. Maar een waar democraat gaat niet ook nog eens zijn begrip of zelfs bewondering uitspreken voor Poetin, wil hij geloofwaardig blijven.

De op de hand van Poetin zijnde critici hebben zodoende een geloofwaardigheidsprobleem. En al hun ‘kritische’ boeken gaan hen daarbij niet helpen. Sluit de gelederen, nu het nog kan.

 

NB. Op de site van de auteur Peter van Lenth is een wellicht interessante discussie gestart door Martien Pennings. Daar wordt o.a. ingegaan op het geval dat iemand zichzelf democraat vindt en toch in praktische zin afzijdig wil blijven omdat wordt gemeend dat er sprake is van een conflict tussen twee ondemocratische, dictatoriale en/of corrupte landen, zeker als dat voor het Westen geen al te negatieve gevolgen heeft.

Steun de Nieuwe Zuil via BackMe, en blijf bijdragen zoals deze mogelijk maken! De Nieuwe Zuil is een platform voor iedereen die realisme wil verspreiden!

Delen via


Discussieer mee!

Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.

Om te reageren dien je eerst aan te melden.

Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.

Geef een antwoord

Login hier in met je gebruikersnaam en het wachtwoord dat je per e-mail ontvangen hebt.

Maak hier een gebruikersnaam aan. Na verzenden ontvang je een e-mail met je wachtwoord waarna je meteen kunt inloggen en reageren.

Nieuwe gebruiker
*Verplicht veld
Nieuwe gebruiker
*Verplicht veld