Zodra de koopbereidheid van de consument afneemt en men dus minder koopt, worden vooral de incidentele uitgaven als eerste een halt toegeroepen. Zodra het vertrouwen van de consumenten minder wordt, gaan mensen meer letten op de prijs-kwaliteitsverhouding en dus als er toch wordt besloten om een nieuw bankstel of nieuwe auto aan te schaffen, dan het liefst wel van een merk. Bij de dagelijkse boodschappen is het vaak anders. Daar gaat de consument kiezen voor huismerken en promoties.
En al is consumentengedrag en economie geen voorspellende wetenschap, duidelijk is wel dat inflatie wordt bepaald door het economisch handelen van mensen en bedrijven. Ook duidelijk is dat als in het verleden een hyperinflatie had plaatsgevonden en daardoor de ineenstorting van de economie, chaos het gevolg was. Chaos dat zorgde voor opstand en (burger) oorlogen.
En of de huidige nog steeds oplopende inflatie zal uitmonden in een hyperinflatie zoals in het Duitsland van de jaren ‘30 valt nog niet te voorspellen. De kans is echter aanwezig en meer en meer analisten geven inmiddels dat het financiële systeem in het Westen door en door verrot is. U en ik zien dagelijks dat het politieke systeem niet veel beter is. En dan nu dus een consumentenvertrouwen dat op een historisch dieptepunt is beland. Het kassabonnetje in de supermarkt is inmiddels 15.6% hoger en de geluiden en beelden van schaarste nemen toe.
Ieder weldenkend mens weet dat vertrouwen een absolute noodzaak is. De belangrijkste regel van onze democratie is immers de ‘vertrouwensregel’. De vertrouwensregel is in de jaren na 1848 ontstaan, na een aantal incidenten, als een regel van ongeschreven staatsrecht. Deze regel staat niet in een wet, maar is toch belangrijk.
Inmiddels is het vertrouwen in Den Haag gering, het vertrouwen in de landelijke overheid is met 3 op de 10 nog nooit zo laag geweest. Nog maar 42% vertrouwen heeft de Nederlander in de politiek en is het vertrouwen in de lokale overheid gedaald naar 37%. En dat met 2 parlementaire enquêtes (Coronabeleid en Fraudebeleid/Dienstverlening) in voorbereiding en de openbare verhoren van de parlementaire enquêtecommissie over de aardgaswinning in Groningen die zijn gestart op 27 juni.
En dan staan we nu aan de vooravond van de stemming over het Stikstofbeleid. Een laatste peiling, na het stikstofdebat van afgelopen week over het stikstofbeleid liet al een politieke aardverschuiving zien. De regeringspartijen VVD, CDA en D66 verliezen als hoofddaders 33 zetels ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. De huidige coalitie heeft volgens deze laatste peiling nog slechts 47 van de 76 zetels over. Overduidelijk is dat dit kabinet – zoals het nu – is zijn langste tijd heeft gehad.
Waar mede coalitiepartij CU het over burgeroorlog heeft, zou ik ervoor willen pleiten dat dit kabinet de toch al twijfelachtige eer beter aan zichzelf kan houden. En Nederland, na alle rampspoed die ze heeft veroorzaakt, behoedt vóór nog meer onrust ontstaat en het inderdaad tot een burgeroorlog komt.
Een burgeroorlog (of revolutie) die vaak ontstaat als er ontevredenheid is over:
– moeilijke levensomstandigheden,
– sociale ongelijkheid,
– geen politieke inspraak,
– financiële moeilijkheden en als deze worden gezien als verspilling van de staat.
– de groep die kritisch staan t.o.v. het gevoerde beleid krijgen een overhand c.q. meerderheid.
Nooit opgeven, niets doen is geen optie. Enschede en Nederland zijn het waard!