Dit is een artikel van Ha Seok Min.
Op het moment van schrijven ben ik in Zuid-Korea om met mijn vrouw en mijn schoonfamilie het Koreaanse Nieuwjaar, dat gelijk loopt aan het Chinese Nieuwjaar, te vieren. ‘Daehan Minguk’ (De Republiek Korea) is een modern en ontwikkeld land. Er zijn meer industriële robots dan waar ook ter wereld, Seoul heeft al sinds de jaren ’90 een (werkend!) OV-chipkaartsysteem en Gangnam is de hipste buurt op aarde. Dat is een hele prestatie, zeker als je bedenkt dat het land in de jaren ’50, na de Japanse kolonisatie en de Koreaanse Oorlog, een Derde Wereld-status had.
Een prestatie die helemaal niet mogelijk zou kunnen zijn volgens vele linkse denkers. Een verleden als kolonie maakt een land permanent arm en rechtvaardigt tevens miljarden aan ontwikkelingshulp. Dat geldt blijkbaar voor Afrikaanse voormalige kolonies, maar niet voor Zuid-Korea, Taiwan, Hong Kong en Singapore. Voorheen behoorde deze ‘Aziatische Tijgers’ tot het Japanse of Britse koloniale rijk, maar ondanks dit evenaart hun welvaart die van het Westen steeds meer. We kunnen het kolonialisme dus niet de schuld geven voor alle ellende in de derde wereld. Het heeft zeker een negatief effect op deze landen gehad, maar het is lang niet de enige factor.
Het economische systeem is ook van invloed: het communistische broertje van Zuid-Korea is straatarm. Daar wil ik cultuur aan toevoegen, waar we helaas niet over mogen spreken volgens de cultuurrelativisten: alle culturen zijn immers gelijk (dus ook culturen die die opvatting niet delen). Maar cultuur beïnvloedt (‘bepaalt’ zouden we kunnen zeggen) op een fundamenteel niveau wel degelijk hoe mensen denken over onderwijs, wetenschap, technologie en werk. Deze zaken hebben weer invloed op de economische ontwikkeling.
De Oost-Aziatische landen, zoals China, Korea en Japan, hebben een sterke confucianistische traditie, waarin onderwijs, hard werken en spaarzaamheid sterk worden gewaardeerd. Het is in tegenstelling tot het christendom een rationalistische filosofie: goden, wonderen of de schepping van de aarde spelen nauwelijks een rol. Dit is bevorderlijk voor de ontwikkeling van de wetenschap. Het is geen toeval dat de niet-communistische Oost-Aziatische landen, na het Westen, het meest ontwikkeld zijn.
Het is ook niet verbazend dat het Westen vanaf de renaissance de wereld is gaan domineren. In de donkere middeleeuwen was de invloed van het christendom zeer groot en alle ideeën die daar tegenin gingen waren een bedreiging voor de macht van de kerk. In de renaissance greep Europa terug naar de wijsheden uit de klassieke oudheid, inclusief de waardering voor het logische, rationele denken van de Oude Grieken. Hierdoor kon de wetenschap zich in de Westerse wereld ontwikkelen. Het humanisme en de Verlichting ontstonden, waardoor de vooruitgang zich kon voortzetten. Als eerste beschaving kon het Westen zich industrialiseren, waardoor het uit de ‘Malthusiaanse val’ kon ontsnappen.
Dat Sub-Sahara Afrika zich niet kon ontwikkelen is ook duidelijk: hun tribale religies zijn zo racistisch, primitief en wederzijds intolerant dat ontwikkeling boven een bepaald niveau vrijwel onmogelijk is. Zelfs de islam, die Pim Fortuyn (terecht) ‘achterlijk’ noemde, doet het beter. Niet veel beter helaas: de orthodoxie van dat specifiek geloof houdt vooruitgang op een specifieke manier tegen. Orthodoxie werkt nooit echt in het voordeel van vooruitgang, maar er is in de islam niet eens sprake van causatie zoals die noodzakelijk is voor wetenschappelijk denken. Kort gezegd: zonder oorzaak en gevolg is Newton niet mogelijk.
Het hindoeïsme komt er ook niet goed vanaf. Het kastensysteem zorgt voor starre maatschappelijke verhoudingen. Dat heeft het confucianisme ook tot op zekere hoogte, maar het heeft behalve dat ook een meritocratisch element. In het hindoeïsme zijn mensen uit verschillende kasten strikt gescheiden en kunnen nauwelijks met elkaar omgaan. Dat is funest voor arbeidsdeling, sociale mobiliteit en handel.
We moeten in het Westen ons goed beseffen waarom het hier zo voor de wind gaat. Onze cultuur en onze waarden zijn daar een belangrijke factor in en deze verdienen het om verdedigd te worden. Cultureel gelijkheidsdenken moet bestreden worden. Paradoxaal genoeg is dat in Oost-Azië meer geaccepteerd dan in Europa: verschillen tussen culturen benoemen is geen taboe. Japan, gevolgd door de rest van Oost-Azië, nam ideeën uit het Westen over om vooruit te komen, omdat deze superieur werden geacht. Dit was niet alleen tijdens de Meiji Restauratie het geval: nog steeds staat modernisering gelijk aan verwestersing. Het idee dat superieure ideeën en innovaties kunnen dus worden geïncorporeerd in beide culturen.
Laten we het idee dat dat een goed idee is behouden. En intolerante cultuurelementen niet tolereren.
Ondertussen werkt Sid Lukkassen aan een crowdfunding: hij is bijna op de honderd procent! Wees een held en geef zijn belangrijke project het laatste duwtje!
Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.
Om te reageren dien je eerst aan te melden.
Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.