Mijn goede vriend Frits Mulder stelde mij de vraag: “Als je in Paraguay bent, heb je dan een ander gevoel dan in Nederland? Voel je jezelf dan een vorst?” Deze vraag leidde tot een leerzaam filosofisch gesprek. De vraag werd beantwoord en om tot de conclusie te komen, werden er eerst drie deelthema’s besproken. Dit zijn:
[1] Het vale T-shirt van Adam de cryptohandelaar.Uiteindelijk vloeiden deze ogenschijnlijk uiteenliggende zaken op een schitterende wijze samen in een praktisch toepasbaar antwoord.
Toen Frits mij de vraag stelde, moest ik even nadenken. Zijn vraag veronderstelt namelijk: “Wat betekent het om jezelf een ‘vorst’ te voelen?” Dit valt uiteen in meerdere aspecten. Waaronder {A} financiële mobiliteit, en {B} intellectuele soevereiniteit. Zoals we direct zien, vloeit dit als vanzelf naar het vale T-shirt, maar laten we daar niet mee beginnen. Laten we eerst die intellectuele soevereiniteit wat uitdiepen.
Deze week fietste ik de terugweg na het sporten. Ik zag een stralende zonsondergang bij een helderblauwe lucht. Tijdens de rit kwamen spontaan gedachten op over antieke filosofen. Ik dacht aan Sextus Empiricus, Epicurus en Marcus Aurelius. Namen die waarschijnlijk weinigen wat zeggen, maar zij maakten de canonieke analyses van wat het betekent om in het leven gelukkig te zijn. Zij legden de grondslag van levenswijzen die bijdragen tot de vervolmaking van het verstand, en het op één lijn brengen van de mentaal verworven inzichten en de beleving van genot.
Dergelijke inzichten – die kennis – draag ik overal met mij mee. De meeste mensen denken aan voetbal, Formule 1, de jaarlijkse kermis en die collega die vreemd is gegaan. Misschien dat er nog wat zaken in hun bewustzijn ronddobberen die veelvuldig in de media zijn, zoals Israël en Palestina. Veel meer is het niet en zal het nooit worden. Frits benadrukte dat onze gesprekken voor hem van onschatbare waarde zijn, vanwege de originaliteit en de diepgang. Kwaliteiten die in het maatschappelijke leven vaak ontbreken.
Is de diepte van die kennis en inzichten eigenlijk in een financiële vorm uit te drukken? Dat weet ik niet. Wat ik wél weet – en als dit opschepperig klinkt, bear with me, want dit is gewoon wat we objectief moesten vaststellen in de context van het gesprek – is dat iemand met mijn academische credentials, mijn politiek-maatschappelijke netwerk en mijn mentale rekenkracht, zo’n 10.000 € per maand zou verdienen. Dit haal ik in de verste verte niet. Maar – zo is de keerzijde – diegene zou zich dan moeten invlechten binnen de maatschappelijk dominante structuren om van die mogelijkheden te kunnen profiteren. Daarmee zou diegene onvermijdelijk de vrijheid van geest en originaliteit van denken kwijtraken.
In dat opzicht zijn de keuzes die ik heb gemaakt zo gek nog niet, want financiële mobiliteit heb ik wel. Zo zit ik bijvoorbeeld niet vast aan schuldenregelingen, alimentaties, hypotheken – en dergelijke zaken die in feite een vorm van verborgen armoede uitdrukken van mensen die ogenschijnlijk hoog op de maatschappelijke ladder staan. Zij zitten als het ware vast in een gouden kooi.
Die verborgen armoede wil zeggen dat ze ondanks hun betrekkelijk hoge levensstandaard, totaal niet over hun eigen kapitaal kunnen beschikken. Ook kunnen ze bijvoorbeeld niet ‘zomaar’ op reis. Hoewel hun inkomen in veel gevallen gegarandeerd is, lopen ze door hun gebrek aan wendbaarheid ook veel kansen mis.
Zo hebben we al wat eerste contouren van het antwoord op de vraag van Frits. Zowel qua intellectuele soevereiniteit als qua financiële mobiliteit, voel ik me wendbaar, zowel in Nederland als in Paraguay. Omdat het een persoonlijke kwaliteit is, is die ‘vorstelijkheid’ in die zin hetzelfde. Het verschil zit hem in de publieke perceptie. In de Nederlandse context worden deze kwaliteiten laag gewaardeerd, omdat ze niet zichtbaar zijn. Terwijl ze in Paraguay evident zichtbaar zijn, omdat ik naar de standaarden van dat land tot de hogere middenklasse behoor.
Vanzelf komen we nu uit bij Adam de cryptohandelaar, die er in Paraguay een beetje slonzig bijloopt soms. Met standaard een spijkerbroek en een wit T-shirt, dat onvermijdelijk plakkerig over zijn lichaam hangt door de tropische temperatuur.
Adam mopperde een beetje dat de vrouwen hem te weinig zagen staan. Wat niet helemaal terecht is, want hij heeft goede zaken gedaan. Hij verdiende aardig wat centjes met de handel in cryptovaluta – het is echter niet verstandig om dit aan de ‘grote klok’ te hangen. In een cultuur waar je de taal niet helemaal machtig bent – laat staan dat je weet wie je binnen de grotendeels corrupte instituties kunt vertrouwen – is het een slecht idee om te pronken met je welvaart. Voordat je het weet, trek je de verkeerde types aan.
Tegen deze achtergrond blijkt het vale T-shirt dus een voorwaarde te zijn voor Adams financiële zelfbeschikking en mobiliteit. En om op zo’n idee te kunnen komen en het daadwerkelijk uit te voeren – geld te verdienen met cryptovaluta en naar een land afreizen waar je voor weinig geld een hoge levensstandaard geniet – moet je al zelfstandig en soeverein kunnen denken. Je moet kunnen redeneren en oordelen buiten de consensus, buiten de kudde.
Maar de vrouwen zien dit onderliggende verhaal in het geheel niet – zij zijn als het ware blind voor de onderliggende kwaliteiten. Zij zien slechts het vale T-shirt. En dat is waar het gemor van Adam toch een beetje vandaan komt. Zelfs al is zijn ietwat slonzige voorkomen, objectief erg pienter.
Iemand als Adam is objectief een aantrekkelijke partner voor een vrouw – als de hele beschaving in elkaar dondert, dan zal hij zich waarschijnlijk wel weten te redden. Omdat hij denkt en handelt voorbij bestaande patronen. Maar de meeste vrouwen willen de zichtbare status en de ogenschijnlijke materiële zekerheid van dat wat de consensus tot norm verheft. Terwijl die consensus – zeker in de Westerse wereld – zeer eindig is, in het bijzonder onder de huidige geopolitieke transformaties.
Maar als je dit allemaal inziet en doorvoelt, dan zit je qua denken al op zo’n transcendent niveau, dat je in feite geen aansluiting meer ervaart bij de maatschappij, waar men doorgaans inderdaad niet verder komt dan dat getapte pilsje en het praatje over Formule 1.
Toen haakte Frits in met een mededeling over Beatrice de Graaf. Zij is actief als onderzoeker in de wereld van veiligheid, crisis en terrorisme. Enige tijd terug had hij gezien hoe zij in de media mijn naam noemde in verband met een discussie over onveiligheid en ‘extreemrechts’.
Of het mij wat deed, wilde hij weten. Objectief gezien – je gaat alleen over je eigen gedachten: wat anderen van je vinden of van je denken, daar kun je je niet te druk om maken. Waarschijnlijk zijn ze druk zat met de beslommeringen van hun eigen leven. De prijs van impact maken, van iets doen dat opvalt en indruk maakt, is onvermijdelijk dat je ook critici en zelfs haters zult hebben. Het zij zo.
En, ‘extreemrechts’, wat betekent dit nu helemaal? Geert Wilders en de PVV zijn ‘extreemrechts’. Zij zijn jarenlang collectief verketterd – toch behaalden ze bij de vorige verkiezingen een monsterzege. Een jaar geleden stond de PVV in peilingen zelfs op 50 van de 150 zetels. Dan is één derde van Nederland dus ‘extreemrechts’ – een classificatie om je schouders over op te halen.
Hier komt de stoïsche filosofie dus binnen. Die filosofie is complex en gelaagd, en draait om het behouden van innerlijke gemoedsrust in een turbulente wereld vol uitdagingen en tegenstrijdigheden. Ik breng het stoïcisme even terug tot twee kernpunten.
Het eerste kernpunt is het meevoltrekken van de kosmische logos. Je moet aanvaarden dat het universum logisch en ordentelijk in elkaar steekt, al is het menselijk verstand soms te onvolmaakt om die complexiteit te doorgronden. Zelfs hachelijke zaken als lijden, ziekte en verval, vallen op hun plek in een ordentelijk kosmisch grondplan. Die zaken moet je aanvaarden in hun onvermijdelijkheid en vanuit de beperktheid van het menselijk verstand – dan kom je tot rust.
Het tweede punt is het strikt kaderen van de wereld in {A} het onderscheid tussen zaken die moreel meetellen, en zaken die moreel onverschillig zijn; en {B} het onderscheid tussen zaken waar je invloed op hebt, en zaken waarop je geen invloed hebt.
Zo blijven er voor stoïcijnen maar heel weinig zaken over waar je jezelf druk om hoeft te maken: namelijk slechts de moreel geladen zaken die binnen je eigen invloed vallen. Alle andere dingen, daar bekommer je je om, maar dat hoeft in wezen niet. Zie dat in, en laat ze gaan. Je brein denkt dat die zaken relevant zijn voor de eigen gemoedsrust, maar dat is een vergissing. Hef de vergissing op, en je zult gemoedsrust vinden.
En nu valt alles wat in dit artikel is aangehaald samen, en trekken we de conclusie. De stoïcijnse levensleer maakt een fout, namelijk het verabsoluteren van de rede, van het cognitief verstand, en doet alsof alle andere krachten die aan ons trekken, vanuit dat absolute rationele standpunt kunnen worden genegeerd. Maar dit is onzin, en onhaalbaar, want een mens is een doorgeëvolueerde primaat: die heeft behoefte aan een roedel, verlangt naar een stam waarin hij op zijn plek valt en een sociaal nuttige rol en functie vervult.
De Stoa denkt in abstracte distincties, terwijl de mens biologisch en hormonaal verlangt naar inbedding. Je kunt voldoening halen uit complexe gedachten, die voor de meeste mensen niet weggelegd zijn, maar je bent en blijft een biologisch gedreven wezen, dat zoals Adam verlangt naar een partner, en dat vergt een stam. Net zoals die stam-vergelijking ook opgaat voor jezelf nuttig maken qua werk, en dan helpt het niet dat je door zo’n trut als Beatrice de Graaf bent gedemoniseerd.
Het heeft geen directe invloed op je – in die zin kun je het beter van je afschudden, en heeft de Stoa gelijk. Maar indirect weet je niet welke kansen je hierdoor allemaal misloopt, en welke voedende sociale inbedding je anders wél had kunnen hebben.
Tot besluit
Sla je dit hele verhaal plat, dan komt het erop neer dat je zowel in Nederland als in Paraguay beschikt over je intellectuele soevereiniteit én je financiële mobiliteit (tenminste totdat CBDC is doorgevoerd). Maar qua potentiële partners ziet de vrouw in Nederland geen huis, geen tastbare welvaart, en dus gaat het ‘provider’ lichtje niet branden. Maar in Paraguay ziet ze dit wel, omdat ze aan je levensstandaard afleest dat je tot de hogere middenklasse behoort.
Het is dus uiteindelijk iets heel oppervlakkigs dat de doorslag geeft. Namelijk een beoordelingscriterium dat gebaseerd is op uitwendigheden en het oordeel van buitenstaanders. En als je diep in je hart kijkt, dan zou je ook niet zo’n partner willen, die om die reden jouw genegenheid zoekt. Maar je bent en blijft een biologisch en hormonaal gedreven wezen, en dus blijft dat belangrijk voor voldoening en geluk.
Steun Sid via BackMe en schrijf u in voor zijn nieuwsbrief.
Dit artikel is gebaseerd op de aantekening op dit onderstaande liminale blaadje:
Hier kan je reageren op onze artikelen en een inhoudelijke bijdrage leveren. Lees ook even onze huisregels.
Om te reageren dien je eerst aan te melden.
Reageer je voor de eerste keer? Registreer je dan hier.